Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan
- Toon relaties in LiDO
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Preambule
De Partijen bij dit Verdrag,
Zich bewust van het risico van schade aan de gezondheid van de mens en het milieu veroorzaakt door gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen en de grensoverschrijdende overbrenging daarvan,
Indachtig de groeiende bedreiging voor de gezondheid van de mens en het milieu die wordt gevormd door de toenemende produktie en complexiteit van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen en door de grensoverschrijdende overbrenging ervan,
Voorts indachtig dat de gezondheid van de mens en het milieu het meest doeltreffend kunnen worden beschermd tegen de gevaren die deze afvalstoffen opleveren door het terugbrengen van de produktie ervan tot een minimum wat betreft hoeveelheid en/of wat betreft het gevaar dat zij kunnen opleveren,
Ervan overtuigd dat Staten de nodige maatregelen moeten nemen om te verzekeren dat het beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, daaronder begrepen de grensoverschrijdende overbrenging en de verwijdering ervan, verenigbaar is met de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, ongeacht de plaats van verwijdering,
Erop wijzend dat Staten er zorg voor dienen te dragen dat de producent van het afval werkzaamheden ten aanzien van het vervoer en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen uitvoert op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van het milieu, ongeacht de plaats van verwijdering,
Volledig erkennend dat iedere Staat het soevereine recht heeft de binnenkomst of verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen uit het buitenland op zijn grondgebied te verbieden,
Voorts het toenemend verlangen erkennend dat grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan in andere Staten, in het bijzonder in ontwikkelingslanden, worden verboden,
Erkennende dat bij grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen, in het bijzonder naar ontwikkelingslanden, het risico groot is dat er geen sprake is van milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen volgens de vereisten van dit Verdrag,
Ervan overtuigd dat gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen moeten worden verwijderd in de Staat waar zij zijn geproduceerd, voor zover verenigbaar met een milieuhygiënisch verantwoord en doelmatig beheer,
Zich er voorts van bewust dat grensoverschrijdende overbrenging van dergelijke afvalstoffen uit de Staat waar zij zijn geproduceerd naar een andere Staat slechts zou moeten worden toegestaan wanneer deze geschiedt onder omstandigheden die geen gevaar voor de gezondheid van de mens en voor het milieu opleveren, en onder voorwaarden die in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit Verdrag,
Overwegend dat uitgebreidere maatregelen ter beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen bevorderlijk zullen zijn voor een milieuhygiënisch verantwoord beheer en voor een vermindering van de omvang van deze grensoverschrijdende overbrenging,
Ervan overtuigd dat Staten maatregelen moeten nemen voor een behoorlijke uitwisseling van gegevens over en voor een behoorlijke beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen uit en naar die Staten,
Erop wijzend dat in een aantal internationale en regionale overeenkomsten het onderwerp milieubescherming en -behoud in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt behandeld,
Rekening houdend met de Verklaring van de Conferentie der Verenigde Naties inzake het Leefmilieu (Stockholm, 1972), de Richtlijnen en Beginselen van Kairo voor Milieuhygiënisch Verantwoord Beheer van Gevaarlijke Afvalstoffen, aangenomen door de Beheersraad van het Milieuprogramma der Verenigde Naties (UNEP) bij besluit 14/30 van 17 juni 1987, de Aanbevelingen van de Commissie van Deskundigen der Verenigde Naties inzake het Vervoer van Gevaarlijke Stoffen (opgesteld in 1957 en iedere twee jaar bijgewerkt), ter zake dienende aanbevelingen, verklaringen, akten en regelingen, aangenomen in het kader van het stelsel der Verenigde Naties, en werk en studies verricht in het kader van andere internationale en regionale organisaties,
Indachtig de geest, de beginselen, de doelstellingen en de functies van het Wereldnatuurhandvest, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties tijdens haar zevenendertigste zitting (1982) als ethische code aangaande de bescherming van het leefmilieu en het behoud der natuurlijke hulpbronnen,
Bevestigend dat Staten verantwoordelijk zijn voor het nakomen van hun internationale verplichtingen aangaande de bescherming van de gezondheid van de mens en de bescherming en het behoud van het milieu, en aansprakelijk zijn in overeenstemming met het internationale recht,
Erkennende dat, in geval van een ernstige schending van de bepalingen van dit Verdrag of van een protocol bij dit Verdrag, het desbetreffende internationale verdragenrecht van toepassing is,
Zich bewust van de noodzaak de ontwikkeling en toepassing van milieuhygiënisch verantwoorde technologieën waarbij weinig afval ontstaat, van mogelijkheden van hergebruik, van goede systemen voor de omvang met en het beheer van afvalstoffen, voort te zetten teneinde de produktie van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen tot een minimum terug te brengen,
Zich tevens bewust van de groeiende internationale aandacht voor de noodzaak van een strengere beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, en van de noodzaak deze overbrenging voor zover mogelijk tot een minimum terug te brengen,
Bezorgd over het probleem van onrechtmatige grensoverschrijdende handel in gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen,
Voorts het beperkte vermogen van ontwikkelingslanden tot het beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen in aanmerking nemend,
De noodzaak erkennend van het bevorderen van de overdracht van technologie voor een verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen die plaatselijk worden geproduceerd, met name aan de ontwikkelingslanden, in de geest van de Richtlijnen van Kairo en besluit 14/16 van de Beheersraad van het UNEP inzake de bevordering van de overdracht van technologie op het gebied van de milieubescherming,
Tevens erkennend dat gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen moeten worden vervoerd in overeenstemming met ter zake dienende verdragen en aanbevelingen,
Er voorts van overtuigd dat de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen alleen moet worden toegestaan wanneer het vervoer en de uiteindelijke verwijdering van die afvalstoffen milieuhygiënisch verantwoord zijn, en
Vastbesloten door strenge beheersing de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de mogelijke nadelige gevolgen van de produktie en het beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Reikwijdte van het Verdrag
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De volgende afvalstoffen die het voorwerp zijn van grensoverschrijdende overbrenging zijn „gevaarlijke afvalstoffen” voor de toepassing van dit Verdrag:
-
a) afvalstoffen behorend tot een categorie die is opgenomen in Bijlage I, tenzij zij geen van de in Bijlage III genoemde eigenschappen bezitten, en
-
b) afvalstoffen die niet onder de bepaling van letter a) vallen maar die in de nationale wetgeving van de Partij van uit-, in- of doorvoer worden omschreven of beschouwd als gevaarlijke afvalstoffen.
-
-
2 Afvalstoffen behorend tot een categorie die is opgenomen in Bijlage II die het voorwerp zijn van grensoverschrijdende overbrenging, zijn „andere afvalstoffen” voor de toepassing van dit Verdrag.
-
3 Dit Verdrag is niet van toepassing op afvalstoffen die, vanwege het feit dat zij radioactief zijn, zijn onderworpen aan andere internationale beheerssystemen, daaronder begrepen internationale akten, die in het bijzonder van toepassing zijn op radioactieve stoffen.
-
4 Dit Verdrag is niet van toepassing op afvalstoffen die voortkomen uit de gewone exploitatie van een schip, en waarvan de lozing onder een andere internationale akte valt.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
-
1. „afvalstoffen”: stoffen of voorwerpen die worden verwijderd of die bestemd zijn om te worden verwijderd of die krachtens de bepalingen van de nationale wetgeving verwijderd dienen te worden;
-
2. „beheer”: het inzamelen, vervoeren en verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen, daaronder begrepen de nazorg voor terreinen van verwijdering;
-
3. „grensoverschrijdende overbrenging”: alle vervoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen uit een gebied onder de nationale rechtsmacht van een Staat naar of door een gebied onder de nationale rechtsmacht van een andere Staat dan wel naar of door een gebied dat niet onder de nationale rechtsmacht van een Staat valt, mits ten minste twee Staten bij de overbrenging betrokken zijn;
-
4. „verwijdering”: iedere in Bijlage IV bij dit Verdrag beschreven handeling;
-
5. „goedgekeurd terrein of goedgekeurde inrichting”: een terrein of een inrichting voor de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen, indien voor het gebruik daarvan voor dit doel een vergunning of toestemming is verleend door een desbetreffende autoriteit van de Staat waar het terrein of de inrichting gelegen is;
-
6. „bevoegde autoriteit”: één overheidsinstantie die door een Partij is belast met verantwoordelijkheid, binnen de geografische gebieden die de Partij passend acht, om de kennisgeving van een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen en alle daarmee verband houdende gegevens te ontvangen, en een dergelijke kennisgeving te beantwoorden, zoals bepaald in artikel 6;
-
7. „contactpunt”: het in artikel 5 bedoelde lichaam van een Partij dat verantwoordelijk is voor het ontvangen en indienen van gegevens zoals bepaald in de artikelen 13 en 15;
-
8. „milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen”: het nemen van alle mogelijke maatregelen om te verzekeren dat gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen zodanig worden beheerd dat de gezondheid van de mens en het milieu worden beschermd tegen de nadelige gevolgen die deze afvalstoffen kunnen teweegbrengen;
-
9. „gebied onder de nationale rechtsmacht van een Staat”: het gebied aan land, of op zee of in het luchtruim waarbinnen een Staat zijn bestuurlijke en regelgevende verantwoordelijkheid uitoefent in overeenstemming met het internationale recht ten aanzien van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu;
-
10. „Staat van uitvoer”: een Partij vanuit het grondgebied waarvan men een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen voorneemt aan te vangen of aanvangt;
-
11. „Staat van invoer”: een Partij naar het grondgebied waarvan een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen wordt voorgenomen of plaatsvindt met als doel verwijdering of met als doel de afvalstoffen over te laden voorafgaande aan verwijdering in een gebied dat niet onder de nationale rechtsmacht van een Staat valt;
-
12. „Staat van doorvoer”: iedere Staat, niet zijnde de Staat van uit of invoer, door het grondgebied waarvan een overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen wordt voorgenomen of plaatsvindt;
-
13. „betrokken Staten”: Partijen die Staten van uit- of invoer zijn, of Staten van doorvoer, ongeacht of zij al dan niet Partij zijn;
-
14. „persoon”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon;
-
15. „exporteur”: iedere persoon onder de rechtsmacht van de Staat van uitvoer die zorgt voor de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen;
-
16. „importeur”: iedere persoon onder de rechtsmacht van de Staat van invoer die zorgt voor de invoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen;
-
17. „vervoerder”: iedere persoon die vervoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen verricht;
-
18. „producent”: iedere persoon door wiens werkzaamheden gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen ontstaan, of, indien die persoon niet bekend is, de persoon die deze afvalstoffen in zijn bezit en/of onder zijn beheer heeft;
-
19. „verwijderaar”: iedere persoon naar wie gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen worden vervoerd en die zorgt voor de verwijdering van deze afvalstoffen;
-
20. „organisatie voor politieke en/of economische integratie”: een organisatie gevormd door soevereine Staten, waaraan haar lidstaten bevoegdheid hebben verleend ten aanzien van aangelegenheden die bij dit Verdrag worden geregeld, en die naar behoren is gemachtigd, volgens haar interne procedures, dit Verdrag te ondertekenen, te bekrachtigen, te aanvaarden, goed te keuren, formeel te bevestigen of ertoe toe te treden;
-
21. „sluikhandel”: iedere grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen zoals beschreven in artikel 9.
Artikel 3. Nationale omschrijvingen van gevaarlijke afvalstoffen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Iedere Partij deelt het Secretariaat van het Verdrag, binnen zes maanden nadat zij Partij bij dit Verdrag wordt, mee welke afvalstoffen, behalve de afvalstoffen die worden opgesomd in de Bijlagen I en II, krachtens haar nationale wetgeving als gevaarlijk worden beschouwd of zijn omschreven, en welke vereisten aangaande procedures voor grensoverschrijdende overbrenging op deze afvalstoffen van toepassing zijn.
-
2 Vervolgens stelt iedere Partij het Secretariaat in kennis van alle belangrijke veranderingen in de gegevens die zij ingevolge het eerste lid heeft verstrekt.
-
3 Het Secretariaat stelt alle Partijen onmiddellijk in kennis van de gegevens die het ingevolge het eerste en tweede lid heeft ontvangen.
-
4 Het is de verantwoordelijkheid van de Partijen de gegevens die hen door het Secretariaat krachtens het derde lid zijn toegezonden aan hun exporteurs te verstrekken.
Artikel 4. Algemene verplichtingen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1
-
a) Partijen die hun recht uitoefenen de invoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen voor verwijdering te verbieden, delen de andere Partijen hun besluit mee ingevolge artikel 13.
-
b) Partijen verbieden of onthouden hun toestemming voor de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen naar de Partijen die de invoer van deze afvalstoffen hebben verboden, wanneer zij hiervan mededeling hebben ontvangen ingevolge letter (a) van dit lid.
-
c) Partijen verbieden of onthouden hun toestemming voor de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen indien de Staat van invoer niet schriftelijk instemt met die bepaalde invoer, ingeval die Staat van invoer de invoer van deze afvalstoffen niet heeft verboden.
-
-
2 Iedere Partij neemt passende maatregelen om:
-
a) te verzekeren dat de produktie van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen binnen die Partij tot een minimum wordt teruggebracht, rekening houdend met maatschappelijke, technologische en economische aspecten;
-
b) zorg te dragen voor de beschikbaarheid van geschikte verwijderingsinrichtingen voor een milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, die voor zover mogelijk binnen die Partij zijn gelegen, ongeacht de plaats van verwijdering;
-
c) te verzekeren dat personen die betrokken zijn bij het beheer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen binnen die Partij de nodige maatregelen nemen om verontreiniging door gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen ten gevolge van dat beheer te voorkomen en, indien dergelijke verontreiniging optreedt, de gevolgen daarvan voor de gezondheid van de mens en het milieu tot een minimum te beperken;
-
d) te verzekeren dat de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen wordt teruggebracht tot het minimum dat verenigbaar is met een milieuhygiënisch verantwoord en doelmatig beheer van deze afvalstoffen, en zodanig geschiedt dat de gezondheid van de mens en het milieu worden beschermd tegen de mogelijke nadelige gevolgen van die overbrenging;
-
e) niet toe te staan dat gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen worden uitgevoerd naar Staten of naar groepen Staten behorend tot een organisatie voor economische en/of politieke integratie, die Partij zijn, in het bijzonder ontwikkelingslanden, indien zij krachtens hun wetgeving iedere invoer hebben verboden, of indien er reden is om aan te nemen dat de desbetreffende afvalstoffen niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze zullen worden beheerd, volgens criteria die door de Partijen tijdens hun eerste vergadering dienen te worden vastgesteld;
-
f) te eisen dat gegevens over een voorgenomen grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen aan de betrokken Staten worden verstrekt overeenkomstig Bijlage V A, zodat de gevolgen van de voorgenomen overbrenging voor de gezondheid van de mens en het milieu duidelijk worden aangegeven;
-
g) de invoer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen te voorkomen indien zij reden heeft om aan te nemen dat de afvalstoffen in kwestie niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze zullen worden beheerd;
-
h) in activiteiten met andere Partijen en belanghebbende organisaties samen te werken, rechtstreeks en door tussenkomst van het Secretariaat, onder meer in het verspreiden van gegevens over de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, teneinde een milieuhygiënisch verantwoord beheer van deze afvalstoffen te bevorderen en clandestiene handel te voorkomen.
-
-
3 De Partijen beschouwen sluikhandel in gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen als een strafbaar feit.
-
4 Iedere Partij neemt passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen om de bepalingen van dit Verdrag uit te voeren en op de naleving ervan toe te zien, daaronder begrepen maatregelen ter voorkoming en bestraffing van gedrag dat in strijd is met het Verdrag.
-
5 Een Partij staat niet toe dat gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen worden uitgevoerd naar of worden ingevoerd uit een Staat die geen Partij is.
-
6 De Partijen komen overeen de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen voor verwijdering binnen het gebied ten zuiden van 60° zuiderbreedte niet toe te laten, ongeacht of deze stoffen al dan niet het voorwerp zijn van grensoverschrijdende overbrenging.
-
7 Voorts:
-
a) verbiedt iedere Partij alle personen onder haar nationale rechtsmacht gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen te vervoeren of te verwijderen tenzij aan deze personen een vergunning of toestemming is verleend voor het uitvoeren van dit soort handelingen;
-
b) verlangt zij dat gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen die zijn bestemd voor grensoverschrijdende overbrenging, worden verpakt, geëtiketteerd en vervoerd in overeenstemming met algemeen aanvaarde en erkende internationale regels en normen op het gebied van verpakking, etikettering en vervoer, en dat naar behoren rekening wordt gehouden met desbetreffende internationaal erkende gewoonten;
-
c) verlangt zij dat gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen vergezeld gaan van een vervoersdocument vanaf het punt waar een grensoverschrijdende overbrenging aanvangt tot aan het punt van verwijdering.
-
-
8 Iedere Partij eist dat gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die zullen worden uitgevoerd, in de Staat van invoer of elders op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden beheerd. Technische richtlijnen voor milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen waarop dit Verdrag van toepassing is, worden door de Partijen op hun eerste vergadering vastgesteld.
-
9 De Partijen nemen passende maatregelen om te verzekeren dat de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen slechts wordt toegestaan indien:
-
a) de Staat van uitvoer niet beschikt over het technische vermogen en de benodigde inrichtingen, ruimte of geschikte terreinen om de afvalstoffen in kwestie op milieuhygiënisch verantwoorde en doelmatige wijze te verwijderen; of
-
b) de afvalstoffen in kwestie benodigd zijn als grondstoffen bestemd voor de recycling of hergebruik-industrieën in de Staat van invoer; of
-
c) de grensoverschrijdende overbrenging in kwestie in overeenstemming is met andere door de Partijen vast te stellen criteria, mits die criteria niet afwijken van de doelstellingen van dit Verdrag.
-
-
10 De verplichting krachtens dit Verdrag van Staten waar gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen worden geproduceerd, om te verlangen dat die afvalstoffen op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden beheerd, mag onder geen enkele omstandigheid worden overgedragen op de Staten van in- of doorvoer.
-
11 Geen enkele bepaling van dit Verdrag weerhoudt een Partij ervan aanvullende vereisten op te leggen die stroken met de bepalingen van dit Verdrag, en die in overeenstemming zijn met de regels van het internationale recht, teneinde de gezondheid van de mens en het milieu beter te beschermen.
-
12 Geen enkele bepaling van dit Verdrag doet op enigerlei wijze afbreuk aan de soevereiniteit van Staten over hun territoriale zee zoals vastgesteld in overeenstemming met het internationale recht, noch aan de soevereine rechten en de rechtsmacht die Staten hebben in hun exclusieve economische zones en hun continentale plat in overeenstemming met het internationale recht, noch aan de uitoefening door schepen en luchtvaartuigen van alle Staten van navigatierechten en -vrijheden zoals bepaald in het internationale recht en zoals weergegeven in ter zake dienende internationale akten.
-
13 Partijen verplichten zich periodiek de mogelijkheden te bezien van het verminderen van de hoeveelheid van en/of het risico van verontreiniging door gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen die worden uitgevoerd naar andere Staten, in het bijzonder naar ontwikkelingslanden.
Artikel 4A
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Iedere in Bijlage VII genoemde Partij verbiedt de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen naar andere Staten dan de in Bijlage VII genoemde, wanneer deze zijn bestemd om te worden verwijderd volgens handelingen als bedoeld in Bijlage IV A.
-
2 Iedere in Bijlage VII genoemde Partij beëindigt tot 31 december 1997 geleidelijk de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, letter a, van het Verdrag naar andere Staten dan de in de Bijlage VII genoemde, wanneer deze zijn bestemd om te worden verwijderd volgens handelingen als bedoeld in Bijlage IV B, en verbiedt deze met ingang van die datum. Een dergelijke grensoverschrijdende overbrenging wordt slechts verboden, wanneer de desbetreffende afvalstoffen in het Verdrag als gevaarlijk worden aangemerkt.
Artikel 5. Aanwijzing van bevoegde autoriteiten en contactpunt
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit Verdrag dienen de Partijen:
-
1. één of meer bevoegde autoriteiten en één contactpunt aan te wijzen of in het leven te roepen. Eén bevoegde autoriteit wordt aangewezen voor het ontvangen van de kennisgeving in het geval van een Staat van doorvoer;
-
2. het Secretariaat er binnen drie maanden nadat dit Verdrag voor hen in werking is getreden van in kennis te stellen welke instanties zij hebben aangewezen als hun contactpunt en hun bevoegde autoriteiten;
-
3. het Secretariaat in kennis te stellen van iedere wijziging aangaande de aanwijzing die krachtens het tweede lid van dit artikel is geschied, binnen een maand vanaf de datum waarop tot die wijziging is besloten.
Artikel 6. Grensoverschrijdende overbrenging tussen Partijen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De Staat van uitvoer doet schriftelijk mededeling aan de bevoegde autoriteit van de betrokken Staten van iedere voorgenomen grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen, door tussenkomst van de bevoegde autoriteit van de Staat van uitvoer, of eist dat de producent of de exporteur hiervan op deze wijze mededeling doet. Deze mededeling bevat de in Bijlage V A genoemde verklaringen en gegevens, geschreven in een voor de Staat van invoer aanvaardbare taal. Per betrokken Staat hoeft slechts één mededeling te worden verzonden.
-
2 De Staat van invoer stuurt de mededeler een schriftelijk antwoord, waarin hij, al dan niet op bepaalde voorwaarden, met de overbrenging instemt, of toestemming voor de overbrenging weigert, dan wel om aanvullende gegevens verzoekt. Een afschrift van het definitieve antwoord van de Staat van invoer wordt gezonden aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken Staten die Partij zijn.
-
3 De Staat van uitvoer staat de producent of de exporteur niet toe de grensoverschrijdende overbrenging aan te vangen totdat hij er een schriftelijke bevestiging van heeft ontvangen dat:
-
a) de mededeler de schriftelijke instemming van de Staat van invoer heeft ontvangen; en
-
b) de mededeler bevestiging van de Staat van invoer heeft ontvangen van het bestaan van een contract tussen de exporteur en de verwijderaar dat bepalingen bevat voor een milieuhygiënisch verantwoord beheer van de desbetreffende afvalstoffen.
-
-
4 Iedere Staat van doorvoer die Partij is stuurt de mededeler onmiddellijk bevestiging van ontvangst van de mededeling. Hij kan de mededeler vervolgens schriftelijk, binnen zestig dagen, zijn antwoord geven, waarin hij, al dan niet op bepaalde voorwaarden, met de overbrenging instemt, of toestemming voor de overbrenging weigert, dan wel om aanvullende gegevens verzoekt. De Staat van uitvoer staat niet toe dat een aanvang met de grensoverschrijdende overbrenging wordt gemaakt totdat hij de schriftelijke instemming van de Staat van doorvoer heeft ontvangen. Indien een Partij echter op enig tijdstip besluit geen schriftelijke instemming vooraf te eisen, hetzij in het algemeen hetzij op bepaalde voorwaarden, voor de doorvoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die het voorwerp van grensoverschrijdende overbrenging zijn, of zijn vereisten dienaangaande wijzigt, stelt hij de andere Partijen onmiddellijk van dit besluit in kennis ingevolge artikel 13. In dit laatste geval kan de Staat van uitvoer, indien deze geen antwoord heeft ontvangen binnen zestig dagen nadat de Staat van doorvoer een bepaalde mededeling heeft ontvangen, toestaan dat de uitvoer dóór de Staat van doorvoer geschiedt.
-
5 In het geval van een grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen die wettelijk als gevaarlijke afvalstoffen zijn omschreven of worden beschouwd:
-
a) door alleen de Staat van uitvoer, zijn de vereisten van het negende lid van dit artikel die van toepassing zijn op de importeur of de verwijderaar en op de Staat van invoer mutatis mutandis van toepassing op respectievelijk de exporteur en de Staat van uitvoer;
-
b) door alleen de Staat van invoer, of door de Staten van in- en doorvoer die Partij zijn, zijn de vereisten van het eerste, derde, vierde en zesde lid van dit artikel die van toepassing zijn op de exporteur en de Staat van uitvoer mutatis mutandis van toepassing op respectievelijk de importeur of de verwijderaar en de Staat van invoer; of
-
c) door alleen een Staat van doorvoer die Partij is, zijn de bepalingen van het vierde lid op deze Staat van toepassing.
-
-
6 De Staat van uitvoer kan, onder voorbehoud van de schriftelijke instemming van de betrokken Staten, de producent of de exporteur toestaan een algemene mededeling te gebruiken wanneer gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die dezelfde fysische en chemische eigenschappen hebben regelmatig naar dezelfde verwijderaar worden vervoerd langs hetzelfde douanekantoor van uitgang van de Staat van uitvoer, langs hetzelfde douanekantoor van binnenkomst van de Staat van invoer en, in het geval van doorvoer, langs dezelfde douanekantoren van binnenkomst en uitgang van de Staat of Staten van doorvoer.
-
7 De betrokken Staten kunnen hun schriftelijke instemming met het gebruik van een algemene mededeling zoals bedoeld in het zesde lid afhankelijk stellen van de verstrekking van bepaalde gegevens, zoals de exacte hoeveelheden of periodieke lijsten van te vervoeren gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen.
-
8 De algemene mededeling en de schriftelijke instemming bedoeld in het zesde en zevende lid kunnen betrekking hebben op meerdere zendingen van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen gedurende een tijdvak van ten hoogste twaalf maanden.
-
9 De Partijen eisen dat iedere persoon die zich belast met een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen het vervoersdocument ondertekent hetzij bij de aflevering, hetzij bij de ontvangst van de afvalstoffen in kwestie. Zij eisen tevens dat de verwijderaar zowel de exporteur als de bevoegde autoriteit van de Staat van uitvoer op de hoogte stelt van de ontvangst door de verwijderaar van de afvalstoffen in kwestie en, te zijner tijd, van de voltooiing van de verwijdering zoals beschreven in de mededeling. Indien deze gegevens niet worden ontvangen in de Staat van uitvoer, doet de bevoegde autoriteit van de Staat van uitvoer of de exporteur hiervan mededeling aan de Staat van invoer.
-
10 De mededeling en het antwoord die in dit artikel worden vereist, worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de betrokken Partijen of aan een daarvoor geschikte overheidsinstantie in het geval van Staten die geen Partij zijn.
-
11 Iedere grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen wordt gedekt door een verzekering, borg of een andere garantie, te bepalen door de Staat van invoer of een Staat van doorvoer die Partij is.
Artikel 7. Grensoverschrijdende overbrenging vanuit een Partij via Staten die geen Partij zijn
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Het eerste lid van artikel 6 van het Verdrag is mutatis mutandis van toepassing op grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen vanuit een Partij via een Staat of Staten die geen Partij zijn.
Artikel 8. Verplichting tot wederinvoer
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Wanneer een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen waarvoor de instemming van de betrokken Staten is gegeven, met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag, niet kan worden voltooid in overeenstemming met de voorwaarden van het contract, verzekert de Staat van uitvoer dat de afvalstoffen in kwestie door de exporteur worden teruggebracht naar de Staat van uitvoer, indien geen alternatieve regelingen kunnen worden getroffen voor de verwerking ervan op milieuhygiënisch verantwoorde wijze, en wel binnen negentig dagen vanaf het tijdstip waarop de invoerende Staat de Staat van uitvoer en het Secretariaat op de hoogte heeft gesteld, of binnen een ander tijdvak overeengekomen door de betrokken Staten. De Staat van uitvoer noch enige Partij van doorvoer verzet zich tegen, belemmert of verhindert de terugkeer van die afvalstoffen naar de Staat van uitvoer.
Artikel 9. Sluikhandel
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt iedere grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen:
-
a) zonder mededeling ingevolge de bepalingen van dit Verdrag aan alle betrokken Staten; of;
-
b) zonder de instemming van een betrokken Staat ingevolge de bepalingen van dit Verdrag; of
-
c) met instemming verkregen van de betrokken Staten door vervalsing, door een onjuiste voorstelling van zaken of door fraude; of
-
d) die niet wezenlijk overeenstemt met de documenten; of
-
e) die leidt tot opzettelijke verwijdering (bijvoorbeeld storting) van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen in strijd met dit Verdrag en met de algemene beginselen van het internationale recht, als sluikhandel beschouwd.
-
-
2 In het geval van een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die als sluikhandel wordt beschouwd op grond van gedragingen van de exporteur of de producent, draagt de Staat van uitvoer er zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie;
-
a) door de exporteur of de producent of, indien noodzakelijk, door die Staat zelf, worden teruggebracht naar de Staat van uitvoer, dan wel, indien dit niet mogelijk is,
-
b) op een andere wijze worden verwijderd in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag,
binnen dertig dagen vanaf het tijdstip waarop de Staat van uitvoer op de hoogte is gesteld van de sluikhandel, of binnen een ander tijdvak overeengekomen door de betrokken Staten. Geen van de betrokken Partijen verzet zich tegen, belemmert of verhindert de terugkeer van die afvalstoffen naar de Staat van uitvoer.
-
-
3 In het geval van een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die als sluikhandel wordt beschouwd op grond van gedragingen van de importeur of de verwijderaar, draagt de Staat van invoer er zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie door de importeur of de verwijderaar of, indien noodzakelijk, door die Staat zelf, op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd binnen dertig dagen vanaf het tijdstip waarop de sluikhandel onder de aandacht van de Staat van invoer is gekomen of binnen een ander tijdvak overeengekomen door de betrokken Staten. De betrokken Partijen werken, voor zover noodzakelijk, samen om de afvalstoffen op milieuhygiënisch verantwoorde wijze te verwijderen.
-
4 In gevallen waarin het niet mogelijk is de exporteur of de producent dan wel de importeur of de verwijderaar voor de sluikhandel verantwoordelijk te stellen, dragen de betrokken Partijen of andere Partijen, naar gelang van de omstandigheden, er in samenwerking zorg voor dat de afvalstoffen in kwestie zo spoedig mogelijk op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden verwijderd, hetzij in de Staat van uitvoer, hetzij in de Staat van invoer, of elders, naar gelang van de omstandigheden.
-
5 Iedere Partij voert passende nationale/binnenlandse wetgeving in ter voorkoming en bestraffing van sluikhandel. De Partijen werken samen teneinde de doelstellingen van dit artikel te verwezenlijken.
Artikel 10. Internationale samenwerking
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De Partijen werken samen teneinde een milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen te bewerkstelligen of te verbeteren.
-
2 Hiertoe:
-
a) verstrekken de Partijen op verzoek gegevens, op bilaterale of multilaterale grondslag, teneinde een milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen én andere afvalstoffen te bevorderen, daaronder begrepen de harmonisatie van technische normen en gebruiken voor een verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen;
-
b) werken de Partijen samen bij het volgen van de effecten van het beheer van gevaarlijke afvalstoffen op de gezondheid van de mens en het milieu;
-
c) werken de Partijen samen, met inachtneming van hun nationale wetten, regelingen en beleid, bij het ontwikkelen en toepassen van nieuwe milieuhygiënisch verantwoorde technologieën waarbij weinig afval wordt geproduceerd, en het verbeteren van bestaande technologieën teneinde, voor zover mogelijk, de produktie van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen uit te bannen en doeltreffender en doelmatiger methoden te verwezenlijken om te verzekeren dat deze afvalstoffen op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden beheerd, daaronder begrepen het bestuderen van de gevolgen van de invoering van die nieuwe of verbeterde technologieën op economisch en maatschappelijk gebied en voor het milieu;
-
d) werken de Partijen actief samen, met inachtneming van hun nationale wetten, regelingen en beleid, bij de overdracht van technologie en beheerssystemen die verband houden met het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen. Zij werken ook samen bij het ontwikkelen van het technische vermogen onder Partijen, met name die technische ondersteuning op dit gebied nodig hebben en erom verzoeken;
-
e) werken de Partijen samen bij het ontwikkelen van passende technische richtlijnen en/of gedragscodes.
-
-
3 De Partijen bedienen zich van passende middelen om samen te werken teneinde ontwikkelingslanden te helpen bij het uitvoeren van de bepalingen van de letters a, b, c en d van artikel 4, tweede lid.
-
4 Gezien de behoeften van de ontwikkelingslanden wordt samenwerking tussen Partijen en de bevoegde internationale organisaties toegejuicht ter bevordering van, onder andere, het publieke bewustzijn, de ontwikkeling van een verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen en de invoering van nieuwe technologieën waarbij weinig afval wordt geproduceerd.
Artikel 11. Bilaterale, multilaterale en regionale overeenkomsten
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Niettegenstaande de bepalingen van artikel 4, vijfde lid, kunnen Partijen bilaterale, multilaterale of regionale overeenkomsten aangaan of regelingen treffen ten aanzien van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen met Partijen of niet-partijen, mits die overeenkomsten of regelingen geen afbreuk doen aan het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen zoals voorgeschreven bij dit Verdrag. Deze overeenkomsten of regelingen mogen geen bepalingen bevatten die minder milieuhygiënisch verantwoord zijn dan de bepalingen van dit Verdrag, met name rekening houdend met de belangen van ontwikkelingslanden.
-
2 De Partijen stellen het Secretariaat in kennis van alle bilaterale, multilaterale of regionale overeenkomsten die zij aangaan of regelingen die zij treffen zoals bedoeld in het eerste lid en die zij reeds zijn aangegaan of hebben getroffen voorafgaand aan de inwerkingtreding voor hen van dit Verdrag ter beheersing van grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen die geheel tussen Partijen bij die overeenkomsten plaatsvinden. De bepalingen van dit Verdrag laten grensoverschrijdende overbrengingen die plaatsvinden ingevolge die overeenkomsten onverlet, mits die overeenkomsten verenigbaar zijn met het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen zoals voorgeschreven bij dit Verdrag.
Artikel 12. Overleg omtrent aansprakelijkheid
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
De Partijen werken samen teneinde zo spoedig mogelijk een protocol aan te nemen waarin passende regels en procedures worden vervat op het gebied van aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade ten gevolge van de grensoverschrijdende overbrenging en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen.
Artikel 13. Het toezenden van gegevens
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De Partijen verzekeren dat, zodra zij vernemen dat zich een ongeval voordoet tijdens de grensoverschrijdende overbrenging of de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen dat risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu in andere Staten met zich kan brengen, die Staten daar onmiddellijk van in kennis worden gesteld.
-
2 De Partijen stellen elkaar, door tussenkomst van het Secretariaat, in kennis van:
-
a) veranderingen betreffende de aanwijzing van bevoegde autoriteiten en/of contactpunten ingevolge artikel 5;
-
b) veranderingen in hun nationale omschrijving van gevaarlijke stoffen ingevolge artikel 3;
en, zo spoedig mogelijk,
-
c) door hen genomen besluiten niet geheel of gedeeltelijk in te stemmen met de invoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen voor verwijdering binnen het gebied onder hun nationale rechtsmacht;
-
d) door hen genomen besluiten om de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen te beperken of uit te bannen;
-
e) alle andere gegevens die vereist zijn ingevolge het vierde lid van dit artikel.
-
-
3 De Partijen zenden, voor zover verenigbaar met hun nationale wetten en regelingen, door tussenkomst van het Secretariaat, aan de krachtens artikel 15 opgerichte Conferentie der Partijen, vóór het einde van ieder kalenderjaar, een verslag over het voorafgaande kalenderjaar, dat de volgende gegevens bevat:
-
a) de door hen ingevolge artikel 5 aangewezen bevoegde autoriteiten en contactpunten;
-
b) gegevens betreffende grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen waarbij zij betrokken zijn geweest, daaronder begrepen:
-
(i) de hoeveelheid uitgevoerde gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, de categorieën waartoe zij behoren, hun eigenschappen, hun bestemming, ieder land van doorvoer en iedere methode van verwijdering zoals vermeld in het antwoord op de mededeling;
-
(ii) de hoeveelheid ingevoerde gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, de categorieën waartoe zij behoren, hun eigenschappen, hun herkomst, en de methoden van verwijdering;
-
(iii) gevallen van verwijdering die niet verliepen zoals bedoeld;
-
(iv) inspanningen om een vermindering van de hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen die voorwerp is van grensoverschrijdende overbrenging te verwezenlijken;
-
-
c) gegevens over de door hen aangenomen maatregelen voor de uitvoering van dit Verdrag;
-
d) de beschikbare, voorlopige statistische gegevens die zij hebben verzameld aangaande de gevolgen van de produktie, het vervoer en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen voor de gezondheid van de mens en het milieu;
-
e) gegevens betreffende bilaterale, multilaterale en regionale overeenkomsten en regelingen die zij zijn aangegaan c.q. hebben getroffen ingevolge artikel 11 van dit Verdrag;
-
f) gegevens over ongevallen die zich hebben voorgedaan tijdens de grensoverschrijdende overbrenging en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen en over de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen;
-
g) gegevens over de methoden van verwijdering die worden toegepast binnen het gebied onder hun nationale rechtsmacht;
-
h) gegevens over door hen genomen maatregelen voor het ontwikkelen van technologieën voor de vermindering en/of uitbanning van de produktie van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen; en
-
(i) alle andere aangelegenheden die de Conferentie der Partijen ter zake dienend acht.
-
-
4 De Partijen verzekeren, voor zover verenigbaar met hun nationale wetten en regelingen, dat afschriften van iedere mededeling betreffende een grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen, en van het antwoord daarop, aan het Secretariaat worden toegezonden wanneer een Partij die van mening is dat haar milieu kan worden aangetast door die grensoverschrijdende overbrenging, hierom verzoekt.
Artikel 14. Financiële aspecten
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De Partijen komen overeen dat, overeenkomstig de specifieke behoeften van verschillende regio's en subregio's, regionale of subregionale centra dienen te worden opgericht voor opleiding en overdracht van technologie aangaande het beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen en voor de beperking tot een minimum van de produktie daarvan. De Partijen zullen beslissen over het instellen van een passend stelsel voor financiering op vrijwillige basis.
-
2 De Partijen overwegen het instellen van een operationeel fonds om op tijdelijke basis steun te verlenen in geval van noodsituaties om schade ten gevolge van ongevallen die zich voordoen tijdens grensoverschrijdende overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen of tijdens de verwijdering van die afvalstoffen tot een minimum te beperken.
Artikel 15. Conferentie der Partijen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Hierbij wordt een Conferentie der Partijen opgericht. De eerste vergadering van de Conferentie der Partijen wordt bijeengeroepen door de Uitvoerend Directeur van het UNEP uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag. Daarna worden gewone vergaderingen van de Conferentie der Partijen gehouden met regelmatige tussenpozen, door de Conferentie vast te stellen tijdens haar eerste vergadering.
-
2 Buitengewone vergaderingen van de Conferentie der Partijen worden gehouden op andere tijdstippen wanneer de Conferentie dit noodzakelijk acht, of op schriftelijk verzoek van een Partij, mits dit verzoek, binnen zes maanden nadat de Partijen hierover van het Secretariaat bericht hebben ontvangen, door ten minste een derde van hen wordt gesteund.
-
3 De Conferentie der Partijen dient bij consensus procedureregels overeen te komen en aan te nemen voor haarzelf en voor elk ondergeschikt orgaan dat zij opricht, alsmede financiële regels voor het vaststellen van met name de financiële deelneming van de Partijen krachtens dit Verdrag.
-
4 Op hun eerste vergadering overwegen de Partijen de nodige bijkomende maatregelen om hen te helpen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de bescherming en het behoud van het mariene milieu in het kader van dit Verdrag uit te voeren.
-
5 De Conferentie der Partijen toetst en beoordeelt voortdurend de feitelijke toepassing van dit Verdrag, en daarnaast:
-
a) bevordert zij dat passende beleidslijnen, strategieën en maatregelen ter beperking tot een minimum van schade aan de gezondheid van de mens en het milieu door gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, worden geharmoniseerd;
-
b) overweegt zij wijzigingen op dit Verdrag en op de bijlagen daarbij en neemt zij deze aan, naar gelang de situatie vereist, waarbij zij onder andere beschikbare wetenschappelijke, technische, economische en milieuhygiënische gegevens in aanmerking neemt;
-
c) overweegt zij en neemt zij iedere bijkomende maatregel die vereist kan zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van dit Verdrag in het licht van opgedane ervaring met de werking ervan en met de werking van de in artikel 11 voorziene overeenkomsten en regelingen;
-
d) overweegt zij protocollen en neemt zij deze aan, naar gelang de situatie vereist;
-
e) richt zij de ondergeschikte organen op die noodzakelijk worden geacht voor de toepassing van dit Verdrag.
-
-
6 De Verenigde Naties, hun gespecialiseerde organisaties, alsmede iedere Staat die geen Partij bij dit Verdrag is, kunnen als waarnemer worden vertegenwoordigd bij vergaderingen van de Conferentie der Partijen. Andere lichamen of organisaties, nationaal of internationaal, gouvernementeel of niet-gouvernementeel, die bevoegd zijn op gebieden die verband houden met gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen en die het Secretariaat op de hoogte hebben gesteld van hun wens als waarnemer vertegenwoordigd te zijn bij een vergadering van de Conferentie der Partijen, kunnen worden toegelaten tenzij ten minste een derde van de aanwezige Partijen daar bezwaar tegen maakt. De toelating van en deelneming door waarnemers is afhankelijk van de door de Conferentie der Partijen aangenomen procedureregels.
-
7 De Conferentie der Partijen beoordeelt drie jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag, en ten minste elk zes jaar daarna, de doeltreffendheid ervan en overweegt, indien dit noodzakelijk wordt geacht, het aannemen van een algeheel of gedeeltelijk verbod van grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen in het licht van de meest recente wetenschappelijke, milieuhygiënische, technische en economische gegevens.
Artikel 16. Het Secretariaat
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De taken van het Secretariaat zijn:
-
a) het organiseren van en het assisteren bij de vergaderingen voorzien in de artikel 15 en 17;
-
b) het opstellen en toezenden van verslagen die berusten op de gegevens ontvangen in overeenstemming met de artikelen 3, 4, 6, 11 en 13 alsmede op gegevens verkregen van vergaderingen van ondergeschikte organen opgericht ingevolge artikel 15, en, indien van toepassing, op gegevens verstrekt door desbetreffende intergouvernementele en niet-gouvernementele lichamen;
-
c) het opstellen en aanbieden aan de Conferentie der Partijen van verslagen over de werkzaamheden die het heeft verricht ter uitvoering van zijn taken ingevolge dit Verdrag;
-
d) het verzekeren van de noodzakelijke coördinatie met desbetreffende internationale lichamen, en met name het treffen van de bestuurlijke en contractuele regelingen die vereist zijn opdat het zich op doeltreffende wijze van zijn taken kan kwijten;
-
e) het onderhouden van verbindingen met contactpunten en bevoegde autoriteiten die door de Partijen in het leven zijn geroepen in overeenstemming met artikel 5 van dit Verdrag;
-
f) het verzamelen van gegevens betreffende officiële nationale terreinen en inrichtingen die de Partijen tot hun beschikking hebben voor de verwijdering van hun gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, en het rondzenden van deze gegevens onder de Partijen;
-
g) het ontvangen van en doorzenden aan de Partijen van gegevens over:
-
- faciliteiten voor technische assistentie en opleiding;
-
- beschikbare technische en wetenschappelijke kennis;
-
- mogelijkheden om advies in te winnen en deskundigen te raadplegen; en
-
- beschikbaarheid van fondsen
teneinde hen, op verzoek, te helpen op gebieden zoals:
-
- het hanteren van het mededelingensysteem van dit Verdrag;
-
- het beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen;
-
- milieuhygiënisch verantwoorde technologieën met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen, zoals technologieën waarbij weinig of geen afval wordt geproduceerd;
-
- het beoordelen van de mogelijkheden en terreinen voor verwijdering;
-
- het toezicht op gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen; en
-
- het optreden in noodsituaties;
-
-
h) het verstrekken aan de Partijen, op hun verzoek, van gegevens over adviseurs of adviserende bedrijven die beschikken over de nodige technische bekwaamheid op dit gebied, die hen kunnen helpen bij het bestuderen van een mededeling aangaande een grensoverrijdende overbrenging, het verifiëren of een zending gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen met de desbetreffende mededeling overeenstemt, en/of het nagaan of de inrichtingen waar de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen of andere afvalstoffen is voorgenomen, milieuhygiënisch verantwoord zijn, wanneer zij reden hebben om aan te nemen dat de desbetreffende afvalstoffen niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze zullen worden beheerd. Een dergelijk onderzoek komt niet ten laste van het secretariaat;
-
i) het helpen van de Partijen, op hun verzoek, bij het opsporen van gevallen van sluikhandel en het onmiddellijk rondzenden aan de betrokken Partijen van alle gegevens die het heeft ontvangen aangaande sluikhandel;
-
j) het samenwerken met de Partijen en met bevoegde internationale organisaties en lichamen op dit gebied bij het beschikbaar stellen van deskundigen en benodigdheden voor snelle hulpverlening aan Staten indien zich een noodsituatie voordoet; en
-
k) het uitvoeren van andere taken die de doelstellingen van dit Verdrag dienen, vast te stellen door de Conferentie der Partijen.
-
-
2 De taken van het Secretariaat worden tijdelijk door het UNEP verricht, tot de afsluiting van de eerste vergadering van de Conferentie der Partijen die wordt gehouden ingevolge artikel 15.
-
3 Op haar eerste vergadering wijst de Conferentie der Partijen één van die bestaande bevoegde intergouvernementele organisaties die zich bereid hebben verklaard tot het verrichten van de secretariaatstaken ingevolge dit Verdrag, aan als Secretariaat. Op deze vergadering beoordeelt de Conferentie der Partijen tevens het verrichten door het tijdelijke Secretariaat van de aan hem toegewezen taken, met name taken krachtens het eerste lid van dit artikel, en beslist zij over de voor die taken passende structuren.
Artikel 17. Wijziging van het Verdrag
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Iedere Partij kan wijzigingen op dit Verdrag voorstellen en iedere Partij bij een protocol kan wijzigingen op dat protocol voorstellen. In die wijzigingen wordt naar behoren rekening gehouden met, onder andere, ter zake dienende wetenschappelijke en technische overwegingen.
-
2 Wijzigingen op dit Verdrag worden aangenomen op een vergadering van de Conferentie der Partijen. Wijzigingen op een protocol worden aangenomen op een vergadering van de Partijen bij het protocol in kwestie. De tekst van iedere voorgestelde wijziging op dit Verdrag of op een protocol wordt, tenzij anderszins bepaald in dat protocol, door het Secretariaat ten minste zes maanden vóór de vergadering waarop het voor aanneming wordt voorgesteld, aan de Partijen toegezonden. Het Secretariaat zendt voorgestelde wijzigingen tevens ter informatie aan de Ondertekenaars van dit Verdrag.
-
3 De Partijen stellen alles in het werk om consensus te bereiken over voorgestelde wijzigingen op dit Verdrag. Indien alle pogingen om consensus te bereiken zijn uitgeput, en geen overeenstemming is bereikt, wordt de wijziging in laatste instantie aangenomen met een meerderheid van drie vierde van de stemmen van de op de vergadering aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen, en wordt zij door de Depositaris aan alle Partijen voorgelegd ter bekrachtiging, goedkeuring, formele bevestiging of aanvaarding.
-
4 De in het derde lid van dit artikel beschreven procedure is van toepassing op wijzigingen op ieder protocol, met dit verschil dat een meerderheid van twee derde van de stemmen van de op de vergadering aanwezige Partijen bij dat protocol die hun stem uitbrengen voldoende is voor aanneming van die wijzigingen.
-
5 Akten van bekrachtiging, goedkeuring, formele bevestiging of aanvaarding van wijzigingen worden neergelegd bij de Depositaris. Wijzigingen aangenomen in overeenstemming met het derde of vierde lid van dit artikel treden tussen de Partijen die deze aanvaard hebben in werking op de negentigste dag na ontvangst door de Depositaris van de akten van bekrachtiging, goedkeuring, formele bevestiging of aanvaarding van ten minste drie vierde van de Partijen die de wijzigingen hebben aanvaard of door tenminste twee derde van de Partijen bij het desbetreffende protocol die de wijzigingen van dat protocol hebben aanvaard, tenzij in dat protocol anders is bepaald. De wijzigingen treden voor iedere andere Partij in werking op de negentigste dag nadat die Partij haar akte van bekrachtiging, goedkeuring, formele bevestiging of aanvaarding van de wijzigingen nederlegt.
-
6 Voor de toepassing van dit artikel betekent «aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen» Partijen die aanwezig zijn en een stem vóór of tegen een voorstel uitbrengen.
Artikel 18. Aanneming en wijziging van Bijlagen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 De Bijlagen bij dit Verdrag of bij een protocol vormen een integrerend onderdeel van dit Verdrag of van dat protocol, naar gelang van het geval, en tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, vormt een verwijzing naar dit Verdrag of naar de protocollen bij dit Verdrag tegelijkertijd een verwijzing naar de Bijlagen daarbij. Die Bijlagen zijn beperkt tot wetenschappelijke, technische en bestuurlijke aangelegenheden.
-
2 Tenzij anders is bepaald in een protocol ten aanzien van de bijlagen daarbij, is de volgende procedure van toepassing op het voorstellen, het aannemen en het in werking treden van bijkomende bijlagen bij dit Verdrag of van bijlagen bij een protocol:
-
a) Bijlagen bij dit Verdrag en de protocollen bij het Verdrag worden voorgesteld en aangenomen volgens de in artikel 17, tweede, derde en vierde lid, beschreven procedure;
-
b) Iedere Partij die niet in staat is een bijkomende bijlage bij dit Verdrag of een bijlage bij een protocol waarbij zij Partij is te aanvaarden, stelt de Depositaris hiervan schriftelijk in kennis binnen zes maanden vanaf de datum waarop het bericht van de aanneming door de Depositaris is verzonden. De Depositaris doet van iedere kennisgeving die hij ontvangt onverwijld mededeling aan alle Partijen. Een Partij kan te allen tijde een eerder afgelegde verklaring van bezwaar vervangen door een verklaring van aanvaarding; de bijlagen treden vervolgens in werking voor die Partij;
-
c) Na het verstrijken van zes maanden vanaf de datum waarop het bericht door de Depositaris is rondgezonden, wordt de bijlage van kracht voor alle Partijen bij dit verdrag of bij een desbetreffend protocol die geen kennisgeving hebben gedaan in overeenstemming met de bepaling van letter (b) van dit lid.
-
-
3 Het voorstellen, het aannemen en het in werking treden van wijzigingen op bijlagen bij dit Verdrag of op enig protocol zijn onderworpen aan dezelfde procedure als die voor het voorstellen, het aannemen en het in werking treden van bijlagen bij het Verdrag of bijlagen bij een protocol. In bijlagen daarbij en wijzigingen daarop wordt naar behoren rekening gehouden met, onder andere, ter zake dienende wetenschappelijke en technische overwegingen.
-
4 Indien een bijkomende bijlage of een wijziging op een bijlage een wijziging op het Verdrag of op enig Protocol met zich brengt, treedt de bijkomende bijlage of de gewijzigde bijlage niet in werking tot het tijdstip waarop de wijziging op dit Verdrag of op het protocol in werking treedt.
Artikel 19. Verificatie
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Iedere Partij die reden heeft om aan te nemen dat een andere Partij handelt of heeft gehandeld in strijd met haar verplichtingen volgens dit Verdrag kan het Secretariaat daarvan op de hoogte stellen en stelt in dat geval tegelijkertijd en onverwijld, rechtstreeks of door tussenkomst van het Secretariaat, de Partij op de hoogte tegen wie de beschuldigingen zijn gericht. Alle ter zake dienende gegevens dienen door het Secretariaat aan de Partijen te worden voorgelegd.
Artikel 20. Beslechting van geschillen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 In geval van een geschil tussen Partijen over de uitlegging, toepassing of naleving van dit Verdrag of enig protocol daarbij, trachten zij het geschil te beslechten door middel van onderhandeling of op een andere door henzelf te kiezen vreedzame wijze.
-
2 Indien de betrokken Partijen hun geschil niet kunnen beslechten op de in het voorgaande lid genoemde wijzen, wordt het geschil, indien de partijen bij het geschil dit overeenkomen, voorgelegd aan het Internationale Gerechtshof, of onderworpen aan arbitrage onder de in Bijlage VI over Arbitrage beschreven voorwaarden. Indien men er echter niet in slaagt overeenstemming te bereiken omtrent voorlegging van het geschil aan het Internationale Gerechtshof of onderwerping aan arbitrage, ontheft dit feit de Partijen niet van de verantwoordelijkheid ernaar te blijven streven het op te lossen op de in het eerste lid bedoelde wijzen.
-
3 Wanneer een Staat of een organisatie voor politieke en/of economische integratie dit Verdrag bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt, formeel bevestigt of ertoe toetreedt, of te allen tijde daarna, kan die Staat of organisatie verklaren ipso facto en zonder bijzondere instemming als verplichtend te erkennen jegens iedere Partij die dezelfde verplichting aanvaardt:
-
a) voorlegging van het geschil aan het Internationale Gerechtshof; en/of
-
b) arbitrage in overeenstemming met de in Bijlage VI beschreven procedures.
Deze verklaring wordt schriftelijk meegedeeld aan het Secretariaat, dat de andere Partijen ervan in kennis stelt.
-
Artikel 21. Ondertekening
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
Dit Verdrag staat open voor ondertekening door Staten, door Namibië, vertegenwoordigd door de Raad voor Namibië van de Verenigde Naties, en door organisaties voor politieke en/of economische integratie, te Bazel op 22 maart 1989, bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Zwitserland te Bern van 23 maart 1989 tot 30 juni 1989, en bij de Zetel van de Verenigde Naties te New York van 1 juli 1989 tot 22 maart 1990.
Artikel 22. Bekrachtiging, aanvaarding, formele bevestiging of goedkeuring
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Dit Verdrag kan worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door Staten en door Namibië, vertegenwoordigd door de Raad voor Namibië van de Verenigde Naties, en formeel bevestigd of goedgekeurd door organisaties voor politieke en/of economische integratie. De akten van bekrachtiging, aanvaarding, formele bevestiging of goedkeuring worden nedergelegd bij de Depositaris.
-
2 Voor iedere in het eerste lid van dit artikel bedoelde organisatie die Partij bij dit Verdrag wordt terwijl géén van haar leden Partij is, zijn alle verplichtingen krachtens het Verdrag bindend. Indien één of meer lidstaten van een dergelijke organisatie Partij bij het Verdrag is of zijn, besluiten de organisatie en haar lidstaten over hun onderscheiden verantwoordelijkheden voor het nakomen van hun verplichtingen krachtens het Verdrag. In die gevallen hebben de organisatie en de lidstaten niet het recht tegelijkertijd rechten krachtens het Verdrag te doen gelden.
-
3 In hun akten van formele bevestiging of goedkeuring geven de in het eerste lid van dit artikel bedoelde organisaties de reikwijdte aan van hun bevoegdheid aangaande aangelegenheden die door het Verdrag worden geregeld. Deze organisaties stellen de Depositaris tevens op de hoogte van iedere wezenlijke verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheid, en de Depositaris stelt de Partijen hiervan in kennis.
Artikel 23. Toetreding
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Dit Verdrag staat open voor toetreding door Staten, door Namibië, vertegenwoordigd door de Raad voor Namibië van de Verenigde Naties, en door organisaties voor politieke en/of economische integratie vanaf de datum waarop het Verdrag is gesloten voor ondertekening. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de Depositaris.
-
2 In hun akten van toetreding geven de in het eerste lid van dit artikel bedoelde organisaties de reikwijdte aan van hun bevoegdheid aangaande aangelegenheden die door dit Verdrag worden geregeld. Deze organisaties stellen de Depositaris tevens op de hoogte van iedere wezenlijke verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheid.
-
3 De bepalingen van artikel 22, tweede lid, zijn van toepassing op organisaties voor politieke en/of economische integratie die tot dit Verdrag toetreden.
Artikel 24. Stemrecht
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Behalve wanneer het bepaalde in het tweede lid van dit artikel van toepassing is, heeft iedere Partij bij dit Verdrag één stem.
-
2 Organisaties voor politieke en/of economische integratie oefenen in aangelegenheden binnen hun bevoegdheid, in overeenstemming met artikel 22, derde lid en artikel 23, tweede lid, hun stemrecht uit met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die Partij bij het Verdrag of bij het desbetreffende protocol zijn. Deze organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen, en omgekeerd.
Artikel 25. Inwerkingtreding
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Dit Verdrag treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van de twintigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, formele bevestiging, goedkeuring of toetreding.
-
2 Voor iedere Staat of organisatie voor politieke en/of economische integratie die dit Verdrag bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt, formeel bevestigt of ertoe toetreedt na de datum van nederlegging van de twintigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, formele bevestiging of toetreding, treedt het in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging door die Staat of die organisatie voor politieke en/of economische integratie van zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, formele bevestiging of toetreding.
-
3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid van dit artikel worden akten, nedergelegd door organisaties voor politieke en/of economische integratie, niet geteld naast akten nedergelegd door lidstaten van die organisatie.
Artikel 26. Het maken van een voorbehoud en het afleggen van verklaringen
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Ten aanzien van dit Verdrag kan geen voorbehoud of uitzondering worden gemaakt.
-
2 Het eerste lid van dit artikel belet een Staat of een organisatie voor politieke en/of economische integratie niet, wanneer deze dit Verdrag ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt, formeel bevestigt of ertoe toetreedt, verklaringen af te leggen of uiteenzettingen te geven, ongeacht hoe deze worden verwoord of genoemd, teneinde, onder andere, zijn of haar wetten en regelingen te harmoniseren met de bepalingen van dit Verdrag, mits die verklaringen niet ertoe strekken de wettelijke gevolgen van de bepalingen van het Verdrag bij hun toepassing op die Staat uit te sluiten of te wijzigen.
Artikel 27. Opzegging
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
-
1 Na het verstrijken van een periode van drie jaar vanaf de datum waarop dit Verdrag voor de Partij in werking is getreden, kan die Partij het Verdrag te allen tijde opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris.
-
2 De opzegging wordt van kracht één jaar na ontvangst van die kennisgeving door de Depositaris, of op een latere datum die in de kennisgeving wordt vermeld.
Artikel 28. Depositaris
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is de Depositaris van dit Verdrag en van ieder protocol daarbij.
Artikel 29. Authentieke teksten
- Toon relaties in LiDO
- Maak een permanente link
- Toon wetstechnische informatie
- ...
- Druk het regelingonderdeel af
- Sla het regelingonderdeel op
De originele teksten van dit Verdrag in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek.